Archief | december, 2012

Reflectieverslag ‘Illuminatie’

7 dec

Mijn vriend Ewout kwam enkele weken met een heel straf verhaal over de ‘Illuminatie’. De Illuminatie is een aanduiding voor geheime historische genootschappen. We vinden deze al ver terug in onze geschiedenis. Vandaag de dag vinden we deze benaming terug in vele complottheorieën. Deze zouden aanwezig zijn in ons dagelijkse leven maar velen van ons zijn zich daar niet van bewust. De Illuminatie zou ons aanzetten tot veel gedrag, dit door geheime boodschappen in de media uit te zenden. Al enkele weken is Ewout bezig met het ontleden van deze theorie over de werkelijkheid. Hij vertelt me telkens wanneer hij weer nieuwe dingen ontdekt heeft en laat me veel filmpjes zien. Hierdoor ben ik beginnen nadenken over alles wat rond me heen gebeurd. Wat bepaalt rond ons hoe we ons gedragen? Zijn we slaven van de maatschappij? Bestaat democratie wel? Mijn hele gedachtegang rond mijn eigen leven en datgene van anderen is helemaal uit balans. Soms weet ik niet meer wat ik moet geloven en wat wel. Toen Ewout me in het begin vertelde over de ‘Illuminatie’ stond ik hier zeer kritisch tegenover. Naarmate ik meer filmpjes bekeek zag ik toch dat in verschillende boodschappen in de media het lijkt alsof er steeds dezelfde signalen worden uitgezonden.

 
Steeds gedurende de mensheid werd er gezocht naar verklaringen achter gebeurtenissen die men niet kon verklaren. Hierdoor ontstond het idee van een God, dit gaf rust en hoop bij de mens. Naarmate de mens hier onderzoek naar begon te doen, kwam men tot de conclusie dat deze gebeurtenissen te verklaren waren en gaf men hier een wetenschappelijke uitleg aan. Deze verklaring wordt aangenomen juist te zijn en men geloofd dat de wetenschap het bij het juiste einde heeft. Maar wat als dit nu niet is? We denken steeds vrij te zijn en een inkijk te hebben in ons eigen gedrag, het gedrag van anderen en onze omgeving. Maar zullen we ooit echt weten wat er in de hoofden van anderen speelt en wat ons eigen gedrag bepaalt? Zijn we wel zo vrij als we denken? Ik denk het niet.
Waarom geloven mensen in complottheorieën zoals de beweringen rond de ‘Illuminatie’? Volgens onderzoeker Anna Newheiser laat het onderzoek van Yale University zien dat de theorie omtrent complottheorieën lijkt te kloppen. In dit onderzoek werden 144 studenten bevraagd in hoeverre ze geloven in het bekendste complot: de Da Vinci Code.  Complottheorieen geven de indruk controle te geven voor wat er rondom ons gebeurd. Hoe gek deze theorie ook lijkt, het biedt een houvast. Wanneer personen geloven in complottheorieën is het zeer moeilijk om hen te overtuigen van hun ongelijk, zo stelt Newheiser. De reden achter de complottheorie is niet logisch is en logische tegenargumenten zullen dan ook niet kunnen verklaren waarom de complottheorie niet klopt.

 
Doordat de Illuminatie steeds aanwezig zou zijn en ons zou aansturen zonder dat we ons hiervan bewust zijn staaft dat we niet vrij kunnen zijn en dus niet in staat zijn om vrij beslissingen te nemen. Hierdoor zijn wij slaven van de maatschappij, de media toont hoe dat we ons moeten gedragen. Dit door bijvoorbeeld de muziekindustrie. Dagelijks worden we geconfronteerd met videoclips van Amerikaanse zangers en zangeres. De verschillende filmpjes van de Illuminatie tonen verschillende beelden waarop deze videoclips signalen lijken uit te zenden. Dit door bijvoorbeeld hun handen als een driehoek te houden en hierdoor te kijken met één oog, meestal het linkse oog. Deze handeling stelt het alziend oog voor. De popsterren lijken steeds over ons te waken en te zien hoe we ons gedragen. We groeien op met deze videoclips en nemen aan dat deze een weerspiegeling zijn van de maatschappij. Deze videoclips brengen immers een zeer fout idee over en hebben vaak slechte gevolgen tot gevolg bijvoorbeeld anorexia bij jonge meisjes. Maar toch besluit de maatschappij om deze videoclips uit te zenden. Dit zou een daad zijn van de Illuminatie. Zij willen immers ons gedrag sturen en een voorbeeld voor ons zijn. Bij jongeren zien we vaak dat zij dit gedrag overnemen zonder hierover na te denken. Het lijken wel slaven van de media.

 
De ‘Illuminatie’ heeft me dus zeker aan het denken gezet. Er zijn ook verschillende beweringen binnen de theorie die ik moeilijk kan geloven en neem dus ook niet aan dat deze het tot het rechte einde hebben maar het heeft me aan het denken gezet. Ik stelde me voordien niet veel vragen rond mijn eigen handelen in de maatschappij. Ik was ervan overtuigd dat ik vrij keuzes kon maken en dat deze niet werden bepaald door onbekende anderen. In onze opleiding hebben we geleerd dat zowel nature, onze biologische eigenschappen, nurture, onze omgeving, ons handelen sterk bepalen. Door filmpjes van de Illuminatie te bekijken ben ik me ervan bewust dat veel van ons handelen ook door de media wordt bepaald. Ons schoonheidsideaal is hier een goed voorbeeld van. Twee jaar geleden heb ik moeilijkheden gehad met mijn eigen lichaamsbouw, ik kreeg hierdoor een vertekend beeld van mijn eigen lichaam door te kijken naar de perfecte lichamen van anderen die ik zag op televisie.. Ik moest en zou slanker worden. Dit deed ik dan ook door overmatig te sporten en weinig te eten. Dit was zeer ongezond en het schoonheidideaal dat vooropgesteld wordt is niet realistisch. Toch liet ik me hierdoor vangen en werd mijn gedrag bepaald door de beelden die ik zag in de media. Het is belangrijk om een kritische kijk te hebben, dit ook zeker als toekomstige GOB. Je vragen te stellen bij je handelen en te zoeken naar de oorzaak voor het stellen van het gedrag van jezelf maar ook van dat van anderen. Het kritiekpuntje dat ik vorig jaar na mijn inleefweek kreeg was dat ik me meer kritischer moest opstellen en niet zomaar moest aannemen wat er binnen de voorziening gebeurd. Het is dus belangrijk dat ik aan dit werkpunt blijf sleutelen gedurende mijn opleiding, stage en de rest van mijn leven.

 
Bronnen
http://www.youtube.com/watch?v=YE-Hvo0hSr0. Geraadpleegd op 30 oktober 2012.
Kraaijvanger  C. (2011), Complottheorie geeft grip op het leven. Geraadpleegd op 30 oktober 2012 via http://www.scientias.nl/complottheorie-geeft-grip-op-het-leven/46771

Reflectieverslag ‘Orthopedagogisch handelen’

7 dec

Tijdens de lessen van Orthopedagogisch Handelen leren we om groepsgesprekken te begeleiden. Dit doen we door middel van rollenspelen. Iedere week worden er ongeveer 2 groepsgesprekken uitgevoerd. Bij zo’n rollenspel zijn er 2 studenten die in de rol kruipen van begeleider. De anderen spelen de doelgroep, dit zijn ofwel ouderen met een mentale beperking of jongeren in een instelling. Bij elk groepsgesprek wordt er gewerkt rond een bepaald thema, dit wordt besproken tijdens het gesprek. Zo gaat het bijvoorbeeld de ene week over pesten, de andere keer weer over het aankopen van nieuw speelgoed. Al enkele weken durf ik de stap niet zetten om een groepsgesprek te begeleiden. Uit deze ervaring heb ik veel geleerd over mezelf en ben ik beginnen nadenken over de redenen waarom ik niet sneller de stap zette om deze materie te oefenen.

 
Zolang ik me kan herinneren ben ik steeds verlegen geweest. Vanaf de lagere school heb ik me steeds op de achtergrond geplaatst omdat ik bang ben voor de reacties van anderen wanneer ik iets zou vertellen dat hen niet aanstaat. Gelukkig maakte ik ondanks ik zo verlegen was wel vrienden en heeft dit nooit echt een negatieve weerslag gehad op de tijd die ik doorbracht in de lagere school. Dit zorgde ervoor dat ik mijn gedrag ook niet aanpaste. Ik maakte vrienden en had steeds goede punten op school. De leerkrachten spraken me er wel soms op aan dat ik wat mondiger zou worden maar dit het weinig tot geen effect. Ik bevond me in een zeer comfortabele positie. Gedurende mijn hele schoolcarrière werd ik steeds geconfronteerd met dezelfde situaties waarin ik weinig of niets durfde te zeggen. Wanneer ik dan al wel eens iets inbracht binnen bijvoorbeeld een groepsgesprek dacht ik hierover zeer goed na en zei ik enkel iets wanneer ik me hier comfortabel bij voelde. Tijdens mijn eerste jaar in de opleiding Orthopedagogie aan de Plantijn Hogeschool ben ik enorm veranderd. Ik merk dat ik gegroeid ben en mezelf sneller durf tonen dan voordien. Dit omdat er binnen de opleiding veel aandacht aan jezelf tonen wordt besteed en dat je enorm gestimuleerd wordt. In het begin vond ik dit zeer beangstigend en haatte ik het om naar de leergroep te komen. Telkens was ik weer opgelucht wanneer de leergroep voorbij was. Maar naarmate het schooljaar vorderde beterde dit en voelde ik me steeds beter binnen de groep tijdens de leergroep.

Tijdens de lessen van Orthopedagogisch Handelen werd er niet enkel verwacht dat je dingen over jezelf zou vertellen, maar werd er ook verwacht dat je zou leren om te handelen in de concrete situaties. De gedachte maakte me steeds zenuwachtig. Dit zorgde ervoor dat ik de confrontatie vermeed en het groepsgesprek uitstelde. Dit omdat ik bang was voor de gevolgen wanneer het niet vlot zou verlopen. Wanneer ik personen beter leer kennen durf ik me meer open te stellen en wordt ik ook minder verlegen. Thuis ben ik de oudste van 5 kinderen. Hierdoor gebeurd het al wel eens dat ik moet babysitten. Hier heb ik geen probleem om leiding te nemen en om assertief te zijn. Je zou kunnen zeggen dat het dan van een leien dakje gaat. Ik voel me er goed bij om deze positie in te nemen, om grenzen te stellen en verantwoordelijkheid te dragen. Aangezien ik de personen in de groep nog niet heel erg goed ken voel ik me onzeker.

Ik ben er van bewust dat ik als toekomstige opvoederbegeleider me sneller zal moeten kunnen tonen en moet oppassen dat ik geen handelingsverlegenheid toon. Handelingsverlegenheid houdt in dat de professional niet handelt of weet te handelen ondanks dat er zorgen of signalen zijn over een persoon. Handelingsverlegenheid ontstaat uit onvermogen om (nog) adequaat te handelen en komt voort uit aarzelingen bij de professional zelf. (M. van der Meer, 2010) Deze verlegenheid gebeurt vaak niet bewust en hiervoor zijn verschillende redenen. Een eerste reden hiervoor is dat de professional nog niet veel ervaring of kennis heeft over de problematiek. Andere redenen kunnen zijn: ethische dilemma’s, onzekerheid over de reacties van de cliënt, angst dat de gevoeligheid van het onderwerp de vertrouwensrelatie schaadt, bang om verantwoordelijk te worden gesteld voor de oplossing van het probleem, organisatorische factoren (bv voorgeschreven protocollen) of te weinig ondersteuning. Niet enkel professionals maar ook burgers blijken met dit probleem te kampen. Dit kunnen we bijvoorbeeld concluderen wanneer er zich een situatie voordoet waar iemand hulp nodig heeft op een openbare plek heeft en personen niet durven helpen of gewoon voorbijwandelen.
Als toekomstige GOB hoop ik dat ik me in het werkveld zal kunnen openstellen. Dit is zeker een werkpunt voor mij. Niet bang zijn om te handelen en hulp te vragen wanneer ik me hierover onzeker voel. Als GOB heb je belangrijke functie en komen personen bij jou om hulp te vragen. Ze vertrouwen erop dat je hen zal helpen en hen het beste advies zal geven. Je dan verlegen opstellen zal voor niemand helpen. Wel heb ik geleerd uit ervaring dat tijdens rollenspellen mijn motivatie zeer klein is. Ik vind het moeilijk om dan de rol als begeleider te kruipen aangezien de situatie verzonnen is. Ik vertrouw erop dat tijdens echte groepsgesprekken in het werkveld ik me beter zal kunnen inzetten maar ik waak er steeds over dat ik hierin blijf groeien. Tijdens mijn stage hoop ik hier een beter beeld op te krijgen en te trachten om vertrouwen te hebben in mijn eigen handelen.(Jonkers M., 2012)

Bronnen
Jonkers M., (2012), Handelingsverlegenheid als hinderpaal. Geraadpleegd op 15 november 2012 via http://www.lesi.nl/fileadmin/bestanden/Publicaties/LESI_RP06_Handelingsverlegenheid_als_hinderpaal.pdf
Van der Meer, M. (2010) Handelingsverlegen professionals Geraadpleegd op 15 november 2012 via http://www.zorgwelzijn.nl/web/Meningen/Weblogs/K2/Handelingsverlegenprofessionals.htm . Meer, M. van der. Opgehaald 13 december 2011.

Reflectieverslag ‘Klimaat’

7 dec

In de leergroep zagen we een filmpje dat in verband stond met het klimaat. Dit onderwerp heeft me al vaak aan het denken gezet. We leven in een grote wereld waarbij we rekening moeten houden met elkaar maar ook met de omgeving waarin we leven. Vaak wordt deze verwaarloosd waardoor de natuur verwoest wordt. Velen staan er niet bij stil dat ze ervoor zorgen dat het milieu er steeds op achteruitgaat. Naar aanleiding van deze les ben ik opzoek gegaan of het mogelijk is om op een goede manier te leven in deze samenleving om zo de natuur en het milieu te sparen. Zonder natuur staan we immers nergens. Ik vond al snel een filmpje dat uitgezonden werd op ‘Koppen’ op de zender Eén. Het filmpje gaat over Hammarby, een stad in Zweden. In deze stad zijn 10 000 woningen gebouwd en werd door middel van veel systemen het energieverbruik tot 50% verminderd ten opzichte van andere landen in Europa. De mooiste plek om te wonen wordt meerdere malen aangehaald binnen de reportage.

 
In Hammarby wordt door middel van vele systemen energie verkregen door andere manieren zoals we deze hier kennen. Zo wordt bijvoorbeeld bij het verbranden van restafval de warmte die vrijkomt gebruikt om gebouwen op te warmen of wordt bij het verbranden van voedselresten biogas gemaakt. 99% van het afval wordt gerecycleerd of omgezet in warmte of energie. Dit toont aan dat recycleren veel verder kan gaan dan enkel sorteren. Hier, in België, sorteren we maar wordt er met restafval niet veel meer gedaan. Bij de verbranding gaat de warmte verloren en niet herbruikt zoals in Zweden. Het filmpje laat zien dat er wel degelijk manieren zijn om beter om te gaan met het milieu. Jammer genoeg kunnen wij als consument hier niet veel aandoen. We kunnen sorteren maar wat er daarna gebeurd ligt jammer genoeg niet in onze handen. Hamarby kan een model zijn voor de rest van de wereld. Mits er hiermee rekening wordt gehouden bij het tekenen van nieuwe plannen. Er dient een verandering te komen in de gedachte van iedereen, het verbeteren van het milieu start vandaag en iedereen dient hier bij te helpen.

 
Ikzelf probeer om zoveel mogelijk rekening te houden met het milieu. Binnen mijn gezin trachten we dit allemaal op een zo goed mogelijke manier te doen. We hebben geen auto, recycleren, letten op watergebruik, maken geen vliegtuigreizen, deuren sluiten, lichten uitdoen.. We proberen ons steentje bij te dragen. Vaak denk ik dat ik niet voldoende doe en zorgt dit voor frustraties. Wanneer iemand die voor de zoveelste keer een vliegreis maakt en met de auto naar de bakker gaat me vertelt hoe erg ze het vindt dat niemand rekening houdt met het milieu maakt me dit heel boos. Iedereen denkt dat hij of zij weinig of geen aandeel heeft hierin. Ze staan er vaak niet bij stil dat het met kleine dingen begint. Natuurlijk dient niet enkel de kleine consument hier rekening mee te houden maar ook de grote bedrijven. Vaak krijg ik het idee dat zij hier een groter aandeel is hebben. In de media zijn er vaak berichten waarbij fabrieken water, lucht of bodem vervuilen. Dit maakt me verdrietig. Alles lijkt te draaien om geld en men denkt enkel aan het heden en niet aan de toekomst. Wanneer we zo verder dreigen te doen zal de natuur zich tegen ons wreken en zullen we niets meer kunnen doen.

 
‘België gaat verlening Kyoto-protocol tot 2020 bepleiten’ stond in de morgen te lezen op 23/11/2012. De staatssecretaris voor Energie en Milieu, Melchior Wathelet kondigde dit aan tijdens aan op een persconferentie. Van maandag 26 november tot vrijdag 7 december zal de top in de hoofdstad van Qatar bepalen welke richting men zal uitgaan na de afloop van Kyoto-protocol. Ons land wil zich inzetten om een bindend mechanisme goedgekeurd te krijgen.Uit dit artikel blijkt dat België zich wil blijven engageren voor het milieu. In het Nationaal klimaatplan van België 2009 – 2012 wordt een overzicht gegeven van alle maatregelen waartoe reeds door de verschillende bevoegdheidsniveaus in België werd beslist teneinde aan de verplichtingen van het Kyotoprotocol te voldoen. Hierin wordt tevens de basis gelegd voor de uitwerking van een strategie voor na 2012. Het Nationaal Klimaatplan zal jaarlijks worden aangepast op basis van de bekomen resultaten.

 
Op papier lijkt alsof alles opgelost zal worden maar dagelijks worden we geconfronteerd met de gevolgen van het milieu. Ik denk dat het van groot belang is dat er strenger gecontroleerd en gestraft dient te worden. Iedereen is bang om beroofd te worden maar niet bang voor de natuur. Ik denk dat op een dag de natuur zich tegen ons zal keren en daarom is het belangrijk dat hoe klein ook elke misdaad tegenover de natuur bestraft dient te worden zodat iedereen zich bewust wordt van zijn handelen. Zo kan het niet verder. Als toekomstige GOB en ouder is het belangrijk rekening te houden met het milieu, zich bewust te zijn van de voorbeeldfunctie. Kinderen van kleins af bewust te maken van het milieu en het belang hiervan benadrukken. Hierdoor kan je zeker je steentje bijdragen en zo toch proberen het milieu te redden.
Bronnen
http://www.een.be/programmas/koppen/co2-arm-leven-is-geld-waard. Geraadpleegd op 1 december 2012.
http://www.demorgen.be/dm/nl/5378/Global-Warming/article/detail/1538866/2012/11/23/Belgie-gaat-verlenging-Kyoto-protocol-tot-2020-bepleiten.dhtml. Geraadpleegd op 1 december 2012.

Nationaal Klimaatplan van België, Geraadpleegd op 1 december 2012 via http://www.climat.be/IMG/pdf/NKP_2009-2012.pdf

Reflectieverslag: Humo sprak met een pedofiel. Monster of mens?

7 dec

Het artikel ‘Monster of mens?’ is geschreven naar aanleiding van het bericht dat er in de onmiddellijke omgeving van enkele scholen in Hasselt een centrum zou komen waar pedofielen en andere zedendelinquenten ambulante therapie zouden krijgen. Dit lokte veel reacties uit. Vele ouders vonden het onverantwoord dat de overheid zo’n beslissing nog maar overdacht. Uiteindelijk werd er toch besloten dat de plannen niet zouden uitgevoerd worden. Maar Humo vroeg zich af wat er nu juist in zo’n centrum gebeurd. In het artikel praat Mark over zijn verleden van pedofilie en de therapie die hij wekelijks volgt één tot twee uur per week. Er wordt er beeld geschetst wat er gebeurt nadat iemand zedenfeiten gepleegd heeft. Hij volgt deze therapie bij I.T.E.R , een Brusselse instelling die nu al doet wat ze in Hasselt van plan waren.

 
Het artikel vond ik zeer confronterend. Dit omdat het artikel de andere kant van het verhaal toont. Vaak zien we in de media enkel de feiten die gepleegd worden en de gruwelijke dingen die deze personen hebben uitgevoerd. Aan de context wordt geen aandacht besteedt net zoals aan wat er nadien gebeurd. In het artikel vertelt Mark dat hij enorm veel spijt heeft en dat hij momenteel therapie en medicatie slikt. Toch blijft hij een enorme liefde voor kinderen hebben. In het centrum krijgt hij iedere week 1 à 2 uur therapie en slikt hij medicatie. Hij vertelt dat dit hem heel erg goed helpt. De medicatie zorgt ervoor dat zijn libido erg daalt. Wanneer hij zijn medicatie echter niet slikt en geen therapie volgt begint hij terug na te denken aan eventueel kinderporno op te zoeken. Wanneer ik dit las werd ik misselijk. Ik heb kleine broertjes en zusjes en de gedachte dat iemand hen zulke daden zou aandoen maakt me echt ziek. Het lezen van zijn verhaal bracht gemengde gevoelens bij me weer. Aan de ene kant maakte het me ziek. Aan de andere kant toont het artikel de mens achter het monster. De wil om te veranderen, het feit dat hij wekelijks therapie volgt en medicatie slikt, dat hij zich aan de vooropgestelde voorwaarden houdt zijn zaken die van hem nu een beter persoon maken maar je kunt nog steeds niet zijn gedachte lezen en niet met zekerheid zeggen of hij nog in staat is zulke zedenfeiten uit te voeren.

 

Volgens onderzoek zou pedofilie het gevolg kunnen zijn van een ontwikkelingsstoornis die zich voor de geboorte of vroeg in de kinderjaren heeft ontwikkeld. Dit wordt ondersteund aan een variatie van gegevens, onder meer uit fMRI-studies. Bij een deel van de zedendelinquenten worden meer algemene neuropsychologische tekorten gevonden die niet specifiek met zedendelicten te maken hebben, bijvoorbeeld gebrekkige impulsbeheersing. Inzicht in de onderliggende, neurobiologisch, psychologische en sociale mechanismen die leiden tot seksueel probleemgedrag is nodig om effectieve preventie- en interventiestrategieën te kunnen ontwikkelen. (de Kogel, 2008).

 
Ik betrap me erop dat telkens wanneer het woord pedofiel nog maar wordt uitgesproken dat ik mezelf afzijdig houdt en hier geen informatie over wil ontvangen. Ik  vermijd alles wat hier mee te maken heeft. Maar na het lezen van dit artikel heb ik de andere kant van het verhaal eens gelezen. De volgende keer dat er een documentaire of een artikel hierover zie of wanneer iemand hierover een verhaal wil vertellen zal ik mezelf meer openstellen. Het artikel heeft men ogen geopend en laten zien dat therapie en medicijnen 90% voorkomen dat pedofielen terug feiten plegen. Zonder medicatie en therapie is de kans 50% dat zij niet hervallen. Therapie is dus van groot belang. Iedere persoon verdient hulp en het is belangrijk dat ik mijn kijk hier ruimer maak, door dit artikel te lezen is dit al voor een groot stuk gebeurd maar het is belangrijk hier rekening mee te houden. Uit onderzoek blijkt dat pedofilie een gevolg kan zijn van een ontwikkelingsstoornis. Dit roept vragen bij me op. Zouden we pedofilie kunnen voorkomen? Vaak durven pedofielen niet uit te komen voor hun gevoelens en gedachten. Dit vormt de grootste risicogroep. Zij denken hun gedrag te kunnen sturen maar dit blijkt niet te lukken. Pedofilie is een taboe en wekt veel vijandige gevoelens bij velen op. Preventief werken en het aanbieden van hulp waarbij personen geholpen kunnen worden, anoniem wanneer ze dit willen zouden volgens mij al veel slachtoffers kunnen vermijden.
Bronnen
de Kogel, (2008).  Hersenen in Beeld. Verkregen op 10 november 2012 via wodc.nl/images/ob270_volledige_tekst_tcm44-150786.pdf

Reflectieverslag ‘Pesten’

7 dec

Een 14-jarige jongen heeft zichzelf van het leven beroofd op de autosnelweg. Vrienden van hem schrijven op facebookpagina dat de aanleiding pestgedrag zou zijn. Dit is niet het eerste voorval van zelfdoding waarbij pestgedrag aan de basis ligt. Enkele weken geleden plaatste een meisje een filmpje op YouTube en vertelde haar pestverhaal aan de hele wereld voordat ze zelfmoord pleegde. Naar aanleiding van deze voorvallen besloot ik om hierover een reflectieverslag te schrijven. Wanneer ik het nieuws vernam moest ik onmiddellijk aan personen in men direct omgeving denken. Mijn broer, Daan, is ook enkele jaren gepest. Ik ben ook al meermaals bang geweest voor de gevolgen hiervan. Doordat mijn broer gepest is geweest ben ik voor het thema ‘pesten’ zeer gevoelig geworden. Wanneer personen uitgesloten of gepest worden brengt dit steeds sterke gevoelens bij me weer. Gevoelens van onmacht, verdriet en boosheid. Onmacht omdat ik het idee krijg dat wanneer er gepest word ik hier wel enig aandeel in heb maar nooit de hele controle hierover kan krijgen. Pesten kan zeer onzichtbaar zijn en moeilijk op te merken. Verdriet omdat ik me zeer sterk identificeer met de gepeste personen. Door de gevolgen bij mijn broer te zien, heb ik een realistisch beeld kunnen vormen van de gevolgen voor de gepeste. Het doet me zeer veel pijn dat de pester dit niet blijkt door te hebben. En als laatste boosheid omdat ik niet begrijp dat personen andere zo erg kunnen vernederen en pijnigen en dat dit de dood als gevolg kan hebben. De grootste vraag die ik mezelf stel is waarom personen pestgedrag vertonen.

Wetenschappelijk onderzoek naar pesten bij de Vlaamse schoolgaande jeugd vinden we de meest recente resultaten bij het viWTA-onderzoek over cyberpesten. Uit dit onderzoek blijkt dat 56,7% van de bevraagde jongeren de afgelopen 3 maanden slachtoffer is geweest van een manier van pesten. 49,3% heeft al eens gepest en 78,6% blijkt getuige te zijn geweest van pestgedrag de afgelopen 3 maanden. Wanneer deze cijfers in verband brengen met eerder verkregen informatie dan kunnen we besluiten dat 3 tot 8% slachtoffer zijn van ernstige pesterijen. Pestgedrag piekt rond het 12de levensjaar (10 tot 14 jaar), bij cyberpesten vinden we deze piek rond het 15de levensjaar. (Deboutte 2008). Uit onderzoek blijkt dat er binnen een klasgroep van 20 personen het mogelijk kan zijn dat 2 personen gepest worden. Dit is zeer veel. Ik ben er van bewust dat personen gepest worden maar het lijkt steeds een ver-weg-van-mijn-bed-show. Maar als je de cijfers bekijkt zijn er bijvoorbeeld op onze school heel erg veel personen die gepest worden zonder dat ik hier iets van merk. Dit is zeer beangstigend.

Uit onderzoek blijkt dat pesten een zeer grote problematiek kent, de redenen voor dit pesten vinden we in ander onderzoek. Onderzoek toont aan dat er drie oorzaken aan de grondslag van pesten liggen:
•    Pestende kinderen hebben te weinig aandacht gekregen van hun ouders
•    Pestende kinderen worden niet gecorrigeerd voor hun agressie
•    En pestende kinderen worden vaak fysiek gecorrigeerd door hun ouders als ze iets
fout doen. Pestgedrag ontstaat dus door emotionele verwaarlozing van de ouders.
Pesters zijn impulsief, weinig empatisch, hebben vaak de behoefte om andere te domineren. (van der Meer, 2002: 25-26)

Vaak wordt gesteld dat kinderen spanningen en stress, waar ze thuis geen weg mee kunnen projecteren op onschuldige derden. Andere redenen zoals pesten voor het spel, omdat ze dit leuk vinden, de angst om er niet bij te horen en dus zelf gepest te worden en als laatste zou er door kinderen aangegeven worden dat het een manier is om de hiërarchische plaats te bepalen binnen een groep. (Hoslet, 2006)

Het raakt me enorm om de oorzaak en de redenen achter pesten te lezen. Opvoeding blijkt in dit opzicht van heel groot belang te zijn. Ouders vormen een belangrijke schakel in dit proces. Ze dienen dan ook steeds betrokken te worden wanneer er zich situaties voordoen waar er gepest wordt. Als toekomstige GOB is het zeer belangrijk om hier steeds voor op je hoede te zijn. Signaleren van pestgedrag en deze steeds concreet opvlogen is een must voor een GOB. Ik zal binnen enkele weken stage doen bij De Tandem, een lagere school in Mortsel. Als stagiaire is het belangrijk je bewust te zijn van deze signaalfunctie.
Uit deze reflectie kan ik enkele waarden concluderen die zeer sterk naar voren komen in mijn persoonlijkheid. Gelijkheid maakt hiervan een belangrijk onderdeel. Dagelijks ben ik er me van bewust dat er verschillen zijn tussen personen en dat deze verschillen ervoor kunnen zorgen dat personen uitgesloten worden in bepaalde delen van het maatschappelijke leven. Wanneer zich een situatie zich voordoet waarbij er zijn ongelijkheid voordoet merk ik steeds dat dit me niet onberoerd laat. Een andere waarde die ik uit deze reflectie kan concluderen is respect. Zelf vind ik het zeer frustrerend dat personen hier niet mee om lijken te gaan. Pesten blijkt van weinig respect ten opzichte van de andere. Respect voor het unieke van de persoon houdt sterk verband met gelijkheid. Iedereen is uniek en dient hiervoor gerespecteerd te worden. Want wat als iedereen hetzelfde zou zijn?

Bronnen
Deboute (2008) Pesten en geweld op school: Handreiking voor een daadkrachtig schoolbeleid. Verkregen op 30 november 2012 via http://www.ond.vlaanderen.be/antisociaalgedrag/pgs/MIN-Pesten-3hoofdstuk2.pdf

Hoslet A., Moens M., Spitaels N., Wils, S. (2006), Pesten. Verkregen op 30 november 2012 via http://nadiaspitaels.be/opleidinghig/Pesten.pdf
VAN DER MEER, B. (2002) Kinderen en pesten, Utrecht, Kosmos- Z&K uitgeverij